Artikel 5 van de Wegenverkeerswet luidt als volgt: “Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.”
Dit artikel wordt ook wel het ‘kapstokartikel’ genoemd, gelet op de ruime omschrijving. Het gaat om het (kunnen) veroorzaken van gevaar of hinder op de weg, denk hierbij aan het rijden door rood licht maar ook spookrijden.
Een ieder
Hoewel de meeste veroordelingen ten aanzien van artikel 5 van Wegenverkeerswet toezien op gevaarlijk rijgedrag, vallen veel meer handelingen onder de reikwijdte van dat artikel. Sterker nog, u hoeft niet eens bestuurder te zijn geweest om verdacht te worden van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Als je als voetganger plotseling oversteekt en daarmee hinder of gevaar op de weg veroorzaakt, kan dit ook onder de strafbepaling van artikel 5 van de Wegenverkeerswet vallen. Ook het naast een openbare weg stoken van vuur waardoor rookvorming wordt veroorzaakt en het zicht in zoverre wordt beperkt dat er hinder of gevaar ontstaat, kan worden gezien als overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet.
Gevaar en hinder
Als het gaat om gevaar en hinder dient er sprake te zijn van concreet gevaar scheppend gedrag.
Een enkele constatering dat er een verkeersregel wordt overtreden, zoals te hard rijden, is onvoldoende om tot een veroordeling te komen ten aanzien van artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Hiervoor is het van belang dat de omstandigheden van het geval worden beoordeeld, zoals de drukte op de weg, de gladheid van de weg, bijzonderheden van het voertuig etc. Als een bestuurder bijvoorbeeld om 03:00 uur in de nacht door rood rijdt, terwijl er niemand anders op die kruising aanwezig is, is het een heel ander verhaal dan een bestuurder die tijdens de drukke spits door rood rijdt. Het gevaar dat daarmee gecreëerd wordt is in het tweede geval aanzienlijk groter.
Om te kunnen spreken van hinder dient het te gaan om (de kans op) een inbreuk op de doorstroming van het verkeer. Slechts evidente vormen van gevaar of hinder vallen onder de reikwijdte van artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Lichte vormen van gevaar en hinder zoals deze voorkomen in het hedendaagse verkeer vallen er niet onder.
Strafbedreiging
Het overtreden van artikel 5 van de Wegenverkeerswet is een overtreding. Uw zaak zal dan ook behandeld worden door de kantonrechter, in plaats van de strafrechter. Als u wordt veroordeeld voor het overtreden van artikel 5 van de Wegenverkeerswet kunt u gestraft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden en/of een geldboete van de derde categorie. Tevens kan aan u als bijkomende straf een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van maximaal 2 jaar worden opgelegd. Deze rijontzegging kan oplopen tot maximaal 4 jaar indien sprake is van recidive.
Het is eveneens mogelijk om een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet af te doen met een strafbeschikking door de officier van justitie. Uiteraard is dit afhankelijk van de ernst van de overtreding.
Beginnersrijbewijs
Bent u in het bezit van een beginnersrijbewijs ten tijde van het veroorzaken van het gevaar of de hinder? Dan leidt een veroordeling voor overtreding van artikel 5 WVW, of wanneer daarvoor aan u een strafbeschikking is opgelegd, tot een strafpunt. Bij twee strafpunten maakt het Openbaar Ministerie een melding hiervan aan het CBR. Het CBR kan besluiten een onderzoek op te leggen naar uw rijvaardigheid en rijgeschiktheid. De kosten daarvan komen voor uw eigen rekening. Deze procedure loopt naast uw strafprocedure.