Artikel 6 van de Wegenverkeerswet luidt als volgt: “Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.”
De delictsomschrijving ziet toe op ‘een ieder die aan het verkeer deelneemt’, hetgeen inhoudt dat de strafbaarstelling tot iedere verkeersdeelnemer strekt. Daarnaast moet er ook sprake zijn van schuld aan de zijde van de veroorzaker van het verkeersongeval en moet het verkeersongeval zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge hebben gehad. Ook geldt bij artikel 6 Wegenverkeerswet de leer van de dubbele causaliteit. Dit betekent dat er enerzijds een causaal verband moet bestaan tussen de verweten gedraging aan de zijde van de verdachte en het verkeersongeval dat is veroorzaakt. En anderzijds een causaal verband tussen het verkeersongeval en het lichamelijke letsel dat daardoor is ontstaan of de dood ten gevolge heeft gehad.
Schuld
Zoals omschreven in de bepaling van artikel 6 van de Wegenverkeerswet moet er sprake zijn geweest van schuld aan de zijde van de veroorzaker van het verkeersongeval. Juridische schuld wordt omschreven als ‘een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid’. Bij tijdelijke onoplettendheid gedurende de deelname aan het verkeer hoeft nog geen sprake te zijn van schuld. Bij de vaststelling van de mate van schuld wordt gekeken naar de gedragingen van de verdachte en de aard en ernst van die gedragen alsmede naar de overige omstandigheden van het geval (ECLI:NL:HR:2004:AO5822 en ECLI:NL:HR:2011:BP2208). De vastgestelde schuld kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijk onvoorzichtig tot roekeloos, waarbij roekeloosheid geldt als zwaarste vorm van schuld.
Als omstandigheden het aannemelijk maken dat de verdachte ten tijde van het verkeersongeval in een verontschuldigbare onmacht verkeerde, hoeft er ook geen sprake te zijn van schuld (ECLI:NL:HR:2012:BY4835).
Roekeloosheid
Met de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten in 2019 heeft de wetgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen verbreden. Daartoe is in artikel 175 WVW, dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. In dit artikel is strafbaar gesteld het zich opzettelijk in het verkeer zodanig gedragen dat de verkeersregels ernstig worden geschonden, als daarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is. Er is een twaalftal gedragingen uitdrukkelijk, maar niet limitatief, benoemd als voorbeeld van het schenden van de verkeersregels die tot overtreding van dit artikel kunnen leiden.
Kort gezegd wordt het beoordelingskader van artikel 5a van de Wegenverkeerswet om invulling te geven aan het begrip roekeloosheid.
Strafbedreiging
Wordt u schuldig bevonden aan het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een ander lichamelijk letsel is toegebracht, dan kunt u veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van ten hoogste anderhalf jaar en/of een geldboete van de vierde categorie.
Ingeval u schuldig wordt bevonden aan het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een ander komt te overlijden, kunt u veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren en/of een geldboete van de vierde categorie.
Op grond van artikel 175 lid 3 WVW kunnen de straffen met de helft verhoogd worden als er sprake is van het rijden onder invloed van alcohol en/of drugs, er sprake is van een forse snelheidsoverschrijding, het niet-verlenen van voorrang, het uithalen van gevaarlijke inhaalmanoeuvres of het weigeren om mee te werken aan een alcoholonderzoek.
Als het overlijden van de ander het gevolg is geweest van roekeloosheid aan de zijde van de verdachte dan kan een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren en/of een geldboete van de vijfde categorie worden opgelegd. Als het lichamelijk letsel van de ander het gevolg is geweest van roekeloosheid door de verdachte, dan kan een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren en/of een geldboete van de derde categorie worden opgelegd. Dit volgt uit artikel 175 lid 2 van de Wegenverkeerswet.
Daarnaast kan tevens een ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd voor de duur van maximaal vijf jaar, en bij recidive voor de duur van maximaal tien jaar op grond van artikel 179 lid 1 en 4 van de Wegenverkeerswet.
Hoewel de mogelijkheid bestaat om een strafbeschikking opgelegd te krijgen van de officier van justitie, wordt dit niet vaak gedaan. Gelet op de gevolgen die het ongeval met zich meebrengt, zal u in de meeste gevallen worden gedagvaard om te verschijnen voor de meervoudige strafkamer.
Rechtsbijstand van een verkeersstrafrechtadvocaat
Gelet op de complexiteit van een dergelijke strafzaak, alsmede de zware strafbedreiging is het raadzaam om direct bijstand te hebben van een gespecialiseerde verkeersstrafrechtadvocaat.